Ratelende hoofdletters. Hopeloos zoekend naar leestekens. Struikelend over het ongerijmde. Wat komt er in ons op wanneer we dit kunstwerk lezen? Grappig, verknipt, absurd en naïef… Flirt dit onconventioneel werk met dadaïsme? Wordt er doelbewust een loopje genomen met de regels van het tekenen en schrijven? Ademt het de echo van Bosch en Ensor? Neen, hier is geen sprake van een principieel kritische houding van de maker. De kunstenaar heeft geen dergelijk vooropgezet plan; dit is simpelweg Klaus Compagnie. Ten voeten uit. Pure Sang.

In een ongekunstelde karikaturale tekenstijl neergezet, nemen twee skeletten bezit van het blad. De ene staat in een frontale positie, de andere in profiel. Beiden hellen in een onderlinge interactie over naar links, waardoor er rechts meer ademruimte vrijkomt binnen de bladspiegel. In hun onmiddellijke nabijheid zweven een naam, jaartal en prijs in kapitalen. Het getekende beeld is klaar en helder. Maar de inhoud of boodschap is dat allerminst.

Ene Lindsy leunt ongemakkelijk met haar hoofd tegen de marge van het blad. De tekenaar amputeerde haar bovenste ledematen. Rechts van haar lijkt Tony Coopman, haar tegenspeler en al even onvolmaakt, zich staande te houden in een evenwichtsoefening, waarbij zijn schedel enkel gedragen wordt door de wervelkolom. Het onderste stuitje, het heiligbeen, moet het schamele karkas of wat ervan overblijft overeind zien te houden. Maar dat lijkt dan toch een fluitje van een cent, te zien aan de glim- of grimlach op zijn doodshoofd.

Er lijkt een dreiging uit te gaan van de rechter figuur jegens de linker figuur die naar de uiterste rand gedreven wordt. Desalniettemin blijkt Tony dan toch maar een falende magere Hein te zijn, die zijn zeis samen met zijn ledematen kwijtspeelde. Zo wordt het macabere verzacht tot een pesterij of een plagerige jongensfrats. Helemaal ongrijpbaar en absurd wordt het als er, binnen hun aura een soortement identiteitskaart bengelt, inclusief de geldwaarde. Maar waarop slaan die jaartallen en geldbedragen? En wie zijn de personages, hoe verhouden ze zich tot elkaar en tot de kunstenaar?

Onze verbeelding vraagt hier even om hulp. Voor een opheldering moeten we te rade bij de maker. De beeldbeschrijving en de weifelende interpretatie van bovenstaand werk reiken hoe dan ook de sleutel aan van een complex universum. Deze verschaft ons de toegang tot een intrigerend persoon.

Dat is waar ik woon niet ver van het station Dampoort

Klaus Compagnie (°Kortrijk 1972) is beeldend kunstenaar. Zowel als persoon met een verstandelijke beperking en autisme, maar ook als kunstenaar is hij een buitenbeentje. De wijze waarop hij in de wereld staat en hoe zijn oeuvre zich tot het culturele veld verhoudt, is opmerkelijk.

Klaus woont in Gent. Werken doet hij in Kunstwerkplaats de Zandberg, die deel uitmaakt van Groep Ubuntu. De kunstwerkplaats heeft Harelbeke als uitvalsbasis. Binnen de groep geeft De Zandberg een plek aan individuele kunstenaars met een verstandelijke beperking. In dialoog met deze kunstenaars onderzoekt en toont de kunstwerkplaats kwalitatief artistiek beeldend werk.

Dagelijks pendelt Klaus met de trein van Gent naar zijn atelier. De beslommeringen van de pendelaar en de treinvertragingen verwerkt hij bij vlagen in zijn oeuvre. Zijn hoofd staat nooit stil. Hij loopt de ganse dag te malen en zoekt naar mogelijkheden om alles te ordenen in zijn hoofd. Eenmaal terug thuis trekt hij zich terug in zijn kleine woning in het Begijnhof van Sint-Amandsberg. In die beslotenheid volgt hij dagelijks nauwlettend het TV-journaal en bekijkt hij gretig actiefilms. Hij heeft er zo honderden. Al die prikkels slaat hij op en zijn hoofd maalt door. Om 3 uur ’s nachts wordt hij wakker. Want om 8u30 moet hij de trein halen.

Klaus Compagnie wordt geslingerd tussen zijn onbegrensde denken, de chaos die op hem afkomt en de orde waar hij zo naar hunkert. De neerslag van dat eindeloze denken vinden we terug in zijn grote en uiteenlopende productie. Het laat hem toe alles te ordenen en er een coherent oeuvre mee op te bouwen. Obsessioneel werkt hij aan de visualisering van ‘zijn’ wereld. Onrechtstreeks wil hij de kijker overtuigen van zijn kennis en onbegrensde fantasie.

Bleten tot in 2013 als kool vis

In het werk “Lindsy en Tony Coopman” verbeeldt Klaus twee personen wiens pad hij kruist in zijn eigen werkomgeving. Dat doet hij niet zelden. Keer op keer worden personen uit zijn dagelijkse omgeving, politici en journalisten maar evenzeer actuele en historische feiten, fictie en non-fictie, verstrengeld. Ze worden in andere, absurde verhoudingen op ons netvlies gegooid en vaak rijkelijk voorzien van commentaar. Rechttoe rechtaan. Politici huwen met nieuwsankers, kennissen poseren samen met journalisten in een middeleeuws schrijn, dinosaurussen worden verpersoonlijkt, ministers verworden tot harlekijnen, de weervrouw negeert stoptekens op het Belgische wegennet, een dictator weent het uit op het Koninklijk Paleis, burgemeesters worden letterlijk gefileerd, hun darmstelsel wordt aangeprezen in het Spaans. En zo kunnen we nog ettelijke pagina’s doorgaan.

In wezen slaat hij bruggen tussen extremen. Hij dicht wat mijlenver uit elkaar ligt.

De spelers Lindsy en Tony werken beiden eveneens in Kunstwerkplaats De Zandberg. Het zijn collega’s, waar hij verder niet zoveel contact mee heeft. Evenmin hebben de twee een nauwe band met elkaar. Klaus Compagnie smeedt echter niet zomaar nieuwe relaties tussen personen, wezens of vakgebieden die niet per definitie iets gemeen hebben. In wezen slaat hij bruggen tussen extremen. Hij dicht wat mijlenver uit elkaar ligt. Vanuit zijn positie geeft hij de logica een halve draai en bekijkt ze met de bovenkant naar beneden. Wat per definitie ongenaakbaar is wist hij weg en wat ontoegankelijk was maakt hij (voor zichzelf) toegankelijk. Er schuilt een afweermechanisme in tegen negatieve ervaringen en onbeantwoorde wensen. In de vele tekeningen en schilderijen worden rolpatronen overboord gegooid en piëdestallen neergehaald.

Zo neemt Klaus Compagnie in zijn anekdotisch maar ook rauwe oeuvre steevast de mensen op de korrel. Hij wijzigt de gebruikelijke constellaties en hertekent de contouren zoals hij dat wil. Hij schrijft graag zijn eigen verhaal en zet zo de dingen naar zijn hand. Het is zijn manier om controle te krijgen over de dingen en zichzelf te includeren in de grote, complexe wereld.

Vrij warme oceaanlucht blazen

Om zicht te krijgen op zijn oeuvre koppelen we het werk aan zijn steeds terugkerende fascinaties. Thematisch handelt het werk van Klaus over pakweg een tiental fixaties. Ze komen wisselend aan bod maar overlappen mekaar al evengoed, wat een rigide opdeling uiteraard doet stranden.

Zijn fascinatie voor geografie bijvoorbeeld, wordt verbeeld in geschilderde vlaggen, autosnelwegen en landkaarten. Naast het autosnelwegennet is er ook het spoornet, zijn transportmiddel bij uitstek en waar hij dagelijks mee geconfronteerd wordt. Treinvertragingen maar ook de weersomstandigheden houden hem nachten wakker en bevolken zijn beeldenarsenaal. Lage drukgebieden, depressies, anticyclonen en korrelige papsneeuw lijken zijn aandacht sinds mensenheugenis in bedwang te houden. Tot in de details meanderen weerkaarten en weersvoorspellingen door vele tekeningen en schilderijen. En dan is er de actualiteit – die het ganse veld van politiek, justitie en het journaal met zijn nieuwsankers bestrijkt – als een vaak terugkerend issue. Getuige daarvan zijn opmerkelijke residentie in het Antwerpse Justitiepaleis (2011), waarin hij zijn interesse in de rechtspraak uitte. Paradoxaal genoeg staat haaks daarop dan weer zijn fascinatie voor bloederige actiefilms. Mensen worden in sommige kunstwerken getransformeerd tot dino’s, krokodillen en monsters, met alle excessen vandien. Graag duikt hij ook het verre verleden in. Sommige van zijn reeksen verwijzen naar de middeleeuwen (die voor hem tot ver na de renaissance reikt). Voor inspiratie plukt hij dan portretten en schilderijen uit de renaissance van het internet. De jaartallen bij de tot botten herleide Lindsy en Tony zijn wellicht weggeplukt uit een welbepaalde historische context. De bronvermelding gaf hij echter niet vrij. Of het moet zijn dat de jaartallen daarover iets insinueren. Daarnaast fileert Klaus Compagnie het menselijk lichaam; hij snijdt in de bovenstaande afbeelding letterlijk tot op het skelet en in andere werken schuwt hij de beeltenis van ingewanden niet. Zijn eigen gezondheid blijft een fragiel punt: hij heeft het in zijn werk ook wel eens over zijn hersenbloeding, waar het misliep bij zijn geboorte. Die muizenissen schuilen onder de verflaag.

Bramboekje Raes Guy de Beerzak

De inhoud van z’n werk maakt het verschil en daarbij is zijn relatief onbehouwen beeldtaal het perfecte vehikel. De rauwe schriftuur en spontane schilderswijze vormen de poort waardoor je snel de bizarre wereld binnentreedt.

Zoals blijkt in de aanhef van deze tekst heeft Klaus een apart vocabulaire. Hij schrijft steeds in hoofdletters en heeft niets met interpuncties. In zijn picturaal en grafisch werk integreert hij compromisloos tekst binnen elk beeldkader, wat zijn expressieve werk dan ook zo ontwapenend, grappig en intrigerend maakt. Vaak stuit de kijker op commentaren in vreemde talen, waaronder vooral het Spaans. Dat eigende hij zich ooit toe door zelfstudie met behulp van zijn onafscheidelijke vertaalcomputer.

Deze kunstenaar heeft lak aan artistieke conventies. Opgelegde regels zijn hem vreemd en ketsen af op zijn weerspannigheid. Het gaat hierbij niet om doelbewuste negatie van het in zwang zijnde kunstbegrip. Zijn composities lijken zich doorgaans niet te bekommeren om het juiste evenwicht. De omgang met de bladspiegel is wat het is. De compositie kan best wat scheef gezakt zijn en het beeld of de tekst tegen de rand aanschurkend; het zit telkens goed en houdt de vormelijke spanning strak. Figuren worden lineair uitgezet, altijd frontaal of in profiel. De rudimentaire beeldelementen die hen omringen zijn utilitaire vormen of commentaren die de actie of boodschap dienen, of zijn – zo heel af en toe – gewoon een zwerm stippen ter opvulling van het lege vlak. Teksten zijn heel vaak afdalend neergeschreven van links naar rechts. Echter, waar vele kunstenaars de plaatsing bedachtzaam zouden overwegen, schrijft Klaus daar waar er plaats is. Bij gebrek aan lege ruimte vervolledigt hij zijn zin op een andere kale plek, ergens in de overhoek, wat de zinsconstructie en leesrichting door mekaar haalt en de kijker noopt tot een speurtocht.

Bij uitzondering is deze tekening helder. Een eerste lezing ervan verloopt snel, ze biedt visuele en mentale ruimte om je speurtocht in te zetten.

“Lindsy en Tony Coopman” is dan ook representatief voor de nieuwe stap binnen zijn oeuvre. Wat hierbij opvalt is die hang naar een spaarzamer beeld en dito tekst. Na een tijd als schilder op non-actief te hebben gestaan en enkel nog te willen schrijven, koos Klaus er recent voor om zijn schilderkunst niet opnieuw op te graven maar een nieuw elan te geven met behulp van photoshop. Hij ruilde de materiële verf voor de virtuele verf. Dit leidde tegelijk een louteringsproces in, of was het omgekeerd? Volgestouwde tekeningen en schilderijen maakten sinds kort plaats voor zuivere boodschappen en beelden – als uitsnedes uit de vroegere, meer bevolkte doeken – waar hijzelf wellicht beter zijn weg in vindt.

Zijn beeldtaal doet wel eens denken aan die van Jean-Michel Basquiat. De vormelijke overeenkomst ligt in het deels onbevangen jolijt en de nietsontziende, directe stijl. Maar daar houdt de vergelijking op. Klaus deelt niet de wrangheid van de Amerikaan.

Vriendelijke groeten van Klaus V R T

Leven en werk zijn bij Klaus Compagnie onlosmakelijk verbonden en daarom is het autobiografische nooit ver weg. Als een spons absorbeert hij de wereld die op hem afkomt. Het is niet zozeer de niet aflatende dagelijkse beeldenstroom die zijn verbeelding bevoorraadt dan wel de gebeurtenissen an sich. Geen feit gaat aan zijn aandacht voorbij. Hij hertaalt het roekeloos maar steeds vergezeld van zijn aanstekelijke lach. Ook al contextualiseert of abstraheert hij de feiten niet, hij herschept ze op zijn eigengereide manier, met meer betekenislagen dan vermoedt. Met onderhuids meer vragen dan vermoedt.

Ook al contextualiseert of abstraheert hij de feiten niet, hij herschept ze op zijn eigengereide manier, met meer betekenislagen dan vermoedt.

Dit oeuvre getuigt van een wonderlijke kijk op de wereld: een wereld waarin ernst vaak de gedaante aanneemt van anekdote, een wereld waarin de hekel niet cynisch wordt en ons niet zozeer onderuithaalt, maar verlicht.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.