Voordat Monicque Smallegange door had dat zij verborgen talenten had in het uiten van poëzie en tekenen, moest ze eerst haar zelfbeeld bij stellen. Nu is ze blij met deze uitlaatklep.

Het is het jaar 2009. Buiten zitten de kunstenaars van de Kaai zich te warmen. De zon maakt hen loom en ze willen liever buiten blijven dan het atelier weer in. Er stapt een jonge blonde vrouw van de fiets en vraagt verlegen naar mij. Schichtig kijkt ze naar de voor haar onbekende groep die haar onverschillig aankijkt.

Ik stel haar op haar gemak en vraag of ze koffie wil? Ze kijkt me amper aan. Het blijkt dat ze hier helemaal niet wil zijn. Ze is aangemeld door de begeleiding van Gors, een stichting voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze is vanuit Middelburg overgeplaatst naar een huis in Goes waar ze met twee meisjes gaat wonen.

Ze leeft haar leven als puber met haar vrienden. Een baantje op zaterdagavond in het drukke café Matisse is lucratief. Ze ontvangt voor elke jas die zij ophangt in de garderobe één euro. Werken bij de stadspost brengt ook geld in het laatje. Ze wil dat leven niet opgeven, ze wil bij de ‘normale’ wereld horen en maakt zich zorgen. Nu ze hier gaat werken, gaan haar vrienden haar vast mijden en denken dat ze ook verstandelijk beperkt is. Bovendien wil ze kapster worden of in een winkel werken, het liefst bij het Kruidvat.

Voorlopig begint ze hier. Bij het afscheid vraagt ze of ik haar naam waar ze trots op is, goed wil schrijven. Ik zal de naam verschillende keren verkeerd schrijven, ze heeft me zo vaak verbeterd dat ik het nu blindelings kan.

Het belangrijkste in communicatie is te horen wat niet gezegd wordt.
Peter F. Drucker ( 1909-1978)

‘Ik wil niet met je praten,’ zegt ze gefrustreerd. Haar eigenwaarde heeft een flinke deuk opgelopen. ‘Alles wat ik vertel in vertrouwen wordt doorgegeven’, ze klinkt boos en verdrietig. Ze baalt ervan en wil het liefst geen problemen meer bespreken. We spreken af dat alles wat zij in vertrouwen vertelt binnenskamers blijft en wat doorgegeven moet worden, zij er van op de hoogte gebracht wordt.

Langzamerhand geniet ze van de taalochtenden. Dat je tijdens free-writing alle gedachten kan opschrijven zonder aan iemand te moeten laten lezen, is voor haar een stukje vrij mogen zijn.

Ik denk aan Vasalis haar uitspraak, wanneer ik een van Monicque haar eerste gedichten lees: “Het ontoereikende van de taal is een motief dat in mijn poëzie nogal eens voorkomt. Het woordloos zijn.”

Monicque probeert voor het eerst gevoelens in een van haar gedichten te verwoorden. Een verstaander begrijpt snel dat achter deze woorden een wereld schuil gaat, die zomaar niet in woorden te vatten is. Het ontroert me. Ze gebruikt als een rasechte Zeeuwse de zee als metafoor, waarschijnlijk zonder dat zij zich dat bewust is.

Hangend rood.Op zee zat ik te huilenhangend in het rood.Mijn tranen waren roodmaar stoppen lukte me niet.Het rode huilwater voerdemet de zee mee.Niet blauw maar paars werd de zeenadat ze stil lag.Zo ruist de zee om me heen.
Monicque Smallegange.

Het enige moment waarop je echt communicatie hebt is als twee mensen de taal even goed of even slecht spreken.
Margaret Mead (1901-1978)

Tijdens het thema Anne Frank, wordt iedereen voorzien van een dagboek. Sommigen hebben er nog nooit van gehoord. Wederom mag iedereen er vrij in schrijven. Misschien kun je er later fragmenten uit halen en gebruiken voor jouw verhalen of gedichten, opper ik.

Anne Frank het joodse meisje dat ondergedoken zit in een ruimte achter een kast, tijdens de oorlog, fascineert Monicque. Moeiteloos vergelijkt ze haar eigen leven in abstracte zin, met Anne Frank. Als de journalist van de plaatselijke krant vraagt wat schrijven voor haar betekent, zegt ze: ‘ik schrijf mijn gevoelens van me af. Het is ook belangrijk dat mensen elkaar begrijpen en dat je je niet hoeft te verstoppen.’

Langzamerhand begrijp ik haar steeds beter. Ze klaagt dat haar brein haar in de steek laat. Het lukt niet om een samenvatting te maken van een film die ze volledig bekijkt.

Ik merk dat bij het aanbieden van een film of een verhaal in stukken, zij wel overzicht krijgt. Voortaan houdt ik rekening met haar vertraagde verwerkingssnelheid.

Buiten heeft ze hier ook last van. ‘Ze zeggen dat ik lieg omdat ik het verhaal niet meer kan herhalen.’

Steeds meer laat ze in haar werk zien dat ze talent heeft. Ik krijg waardering voor de strijd die zij voert om te mogen zijn wie zij is.

Positieve bekrachtigingen voor haar creatieve werk, maken dat ze enthousiast wordt. Eindelijk kan ze in haar eigen verhalen en poëzie bij benadering uitleggen wat ze bedoelt. De taal wordt een belangrijk gereedschap. Ze voelt, denkt, ervaart en zoekt de vorm, waarin zij de woorden plaatst. Soms op een speelse wijze, soms met een serieuze ondertoon. Niet alleen in taal drukt ze zich uit, ook in tekenen. Feilloos tekent ze portretten waar de zwakke en sterke kanten van de persoon te zien zijn.

Een ding blijft. Ze schaamt zich voor buiten. Ze gaat tijdens de lunch ook niet bij het water zitten. Ik spreek af dat ze vrijwilliger, begeleider mag zijn. Ze neemt mensen mee naar buiten en laat zelfs nu haar vrienden binnen. Ik zie haar verzorgende en empathische kant opbloeien.

En dan wordt ze uitgekozen in het jaar 2014 om mee te doen aan de poëzieweek. Ze mag haar gedichten laten horen in de plaatselijke boekhandel “De koperen Tuin.” Veel genodigden komen. Ze is niet langer bang dat men denkt dat ze beperkt is. Ze heeft wat te bieden dat van haar is.

Blauw.De hemel is blauw gekleurd.Ik zag je bruine ogen schitteren.In de avond zon.
Zo mooi en intens.Zo iets bijzonders.Zo iets onbegrijpelijks.
De schaduw van gelukkig zijnondanks oude liefdespijn.Nu een regenboog vol sterren.
Monicque Smallegange

Iedereen is gelijk in het anders zijn.

Monicque haar inspiratiebron is nog lang niet opgedroogd. Ze schrijft en tekent steeds, ontdekt nieuwe dingen. Ook al heeft ze nu minder tijd omdat het moederschap haar weinig ruimte laat.

De maandagmorgen op de Kaai is voor haar en ze geniet ervan. De mensen in de taalgroep zijn inmiddels haar vrienden. Op haar eigen wijze zoekt ze verbinding met anderen. ‘Dit ben ik en ik mag er zijn’, lijkt ze te zeggen, ‘luister naar mij. Dit is mijn normale wereld.’

Iedereen is gelijk in het anders zijn.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.