Kunst moet mensen helpen

Het bosje waar we ons bevinden kraakt subtiel, alsof het op een of andere manier een reactie wil geven op de woorden die net zijn gevallen. Elias blaast de rook van zijn sigaret, die hij veel te lang in zijn borstkas houdt, recht de lens in.

“Snap je? Ik wil met kunst iets doen voor de mensen. Kunst moet mensen helpen.”

In het oog van de camera verschijnt Elias zoals profeten dat eenmaal doen: opdoemend uit een opbollende mist als een kleurrijke vlek die langzaam maar zeker scherper wordt. Terwijl hij de peuk op het bankje waarop hij zit met forse duw van haar levensvuur berooft, merk ik in zijn blik een lichte ontgoocheling op. Reeds bij het doven lijkt Elias met heimwee terug te kijken op zijn korte, maar zeer intense relatie met de sigaret. Zonet heeft hij een vriend gedood.

“Heb jij nog sigaretten? De mijne zijn op.”

Ik rommel in de diepe zakken van mijn jas en tover er een licht gebogen sigaret tevoorschijn. Elias onderzoekt de sigaret alsof hij het tere pootje van een vogel moet behandelen.

“‘t Is oke, het zal lukken. Hij is niet gekraakt.”

Gehoord en begrepen worden

Ik leer Elias kennen toen hij een aantal jaar terug, na een grillig parcours van vele instellingen, het artistiek atelier van De Lovie binnenwandelde. Van meet af aan was het duidelijk dat Elias over heel wat artistieke aspiraties beschikt en dat kunst voor hem – misschien – een louterend effect teweeg kan brengen. Hoewel Elias zich strikt genomen niet aan één artistieke discipline houdt, staat taal steeds centraal. In deze sterke wens om via het woord te communiceren – al of niet ondersteund door beeld of klank – schuilt de roep om door de wereld gehoord en begrepen te worden. Wat Elias creëert is steeds erg geëngageerd en voornamelijk gericht op zijn persoonlijke relatie met maatschappelijke problemen.

Bij momenten is hij een spraakwaterval. Een klaterende Oostakkerse stroom van woorden en ideeën die kwistig toehoorders bespat en benevelt. Maar evengoed stokt de bron en trekt het woelwater zich diep terug in de geheimzinnige grotten van zijn gedachten. Wat daar gebeurt is niet helemaal duidelijk.

“Kijk je in een zwarte spiegel, dan kan het goed zijn of slecht zijn. Het kan God zijn, maar ook de Duivel.”

Het kleine gebolde zwarte spiegeltje in Elias’ handen was een paar eeuwen terug een populair object onder de landschapskunstenaars van toen. Het effect dat het spiegelbeeld teweegbracht deden de gebruikers ervan het object naar Claude Lorraine noemen, de Franse schilder uit de 18de eeuw die voor zijn imposante Arcadische landschappen bekend stond. De Claudespiegel had als doel het onderwerp te vereenvoudigen. Als gebruiksvoorschrift gold: “Met de rug naar het onderwerp toe, gezicht van de zon weg.” Met het verdwijnen van romantische landschappen is ook de Claudespiegel uit de tijd geraakt. Voor het project “Spiegelbeelden” van vzw Wit.h willen Elias en ik een kortfilm maken. Over een zwarte spiegel waarin we een blik werpen op onze innerlijke Arcadië.

Elias kijkt in het zwarte spiegeltje dat in de palm van zijn hand ligt alsof hij door een gat tuurt dat tussen hem en een verborgen wereld zit. Een gat in zijn hand. Een gapende wonde waaruit duister maar magisch bloed sijpelt. De grimassen in zijn gezicht onthullen pijn. Steekwonden. Vlammen. Maar Elias trekt zijn mondhoeken terug en spert zijn lippen open. De tanden worden zichtbaar. Daarna vernauwen zijn ogen zich tot spleetjes. Uiteindelijk valt zijn lach zwaar en vlijmscherp als een bijl. Een guillotine van zwaarmoedigheid.

“Was ‘t goed? Als je wil, doe ik het nog eens opnieuw.” Een klein handgebaar moet Elias verzekeren dat dit niet nodig is.

Een kijk op de menselijke wereld

Kort na de filmopnames schrijft Elias in één ruk een eerst aanzet van wat ooit een lijvig boek moet worden: “Hoe men de wereld kan redden?”

Elias wil zijn boodschap uitdragen, maar geen profeet wordt in eigen land geëerd. Daarom trekt hij met zijn pamflet onder de arm naar beleidsmakers, politici, kunstenaars en geestverwanten. In die drang naar pleidooi komt kunstenaar Karel Verhoeven op zijn pad. Samen ontwerpen ze een spreekgestoelte van waarachter ze op de vernissage van de tentoonstelling ‘Sauver le Monde/Save the World’ bij Art)et(Marges in Brussel de menigte toespreken, scanderen en opzwepen.

Karel is voor Elias meer dan een kunstenaar een medebroeder. Wanneer ze ontdekken dat beiden in Lourdes, een deelgemeente van Gent, geboren zijn, besluiten ze samen, beladen met het lot van de wereld, naar het Franse Lourdes te trekken. De reis brengt hun ontmoetingen met heiligen en onheilsprofeten. Een inkijk op de menselijke wereld. Voor Bloedtest in het dr. Guislain museum zullen deze zielsverwanten een filmische totaalinstallatie voorstellen van hun mystieke ervaringen.

Opus Magnum

Elias trekt de wereld verder in en verdwijnt uit het artistiek atelier van De Lovie. Soms horen we over hem verhalen dat hij zich in een woestijn teruggetrokken zou hebben. Dan weer dat hij in alle luwte verder werkt aan zijn opus magnum.

Op zekere dag wandelt hij het atelier terug binnen. Dan tekent de profeet weer. Op het blad verschijnt een duivelshoofd en een naakte vrouw. Tussen hen in staat een kale boom als bliksemschicht.

“Hebt ge hier ook zwarte spuitbussen?”

Zonder het begenadigd en haast niet te evenaren tekentalent van Francis Goya zie ik een parallelle wereld. Een amalgaam van religieuze toespelingen en wreedaardige taferelen. Een wereld in verval. Een wereld die gered moet worden.

“Ik ben geboren en ze kozen mijn naam uit de Bijbel. Waarom weet ik niet.”

Net als zijn naamgenoot uit het boek der Koningen zie ik Elias ooit naar zijn berg trekken om er de Heer te ontmoeten voor wie hij zich met als zijn krachten heeft ingezet.

En dan zullen de raven hem brood en vlees brengen.

En zijn dorst zal hij lessen aan het water uit een beek.

En de Heer zal niet in een storm verschijnen, of in een aardbeving of vuur; neen, want dit zou op Elias immers weinig indruk maken; maar in het suizen van een zachte bries, als een verkwikkende stilte die bedachtzaam maar ingetogen in de kamers van zijn hart binnenvalt.

“Ik ben zoals Jezus, ik wil de mensen helpen.”

Deze website maakt gebruik van cookies. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je akkoord met ons privacybeleid.